-
1 argumenten aanvoeren
argumenten aanvoeren -
2 argumenten aanvoeren voor/tegen iets
argumenten aanvoeren voor/tegen ietsmake (out) a case for/against somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > argumenten aanvoeren voor/tegen iets
-
3 aanvoeren
1 [leiden] diriger2 [met een vervoermiddel aanbrengen] transporter3 [als bewijs naar voren brengen] alléguer♦voorbeelden:een leger aanvoeren • commander une arméede stoet aanvoeren • marcher en tête du cortègeverzachtende omstandigheden aanvoeren • invoquer des circonstances atténuanteszelfverdediging aanvoeren • invoquer la légitime défenseargumenten voor een stelling aanvoeren • invoquer des arguments à l'appui d'une thèseals voorwendsel aanvoeren dat • prétexter que -
4 argumenten voor een stelling aanvoeren
argumenten voor een stelling aanvoerenDeens-Russisch woordenboek > argumenten voor een stelling aanvoeren
-
5 ground arguments on
argumenten aanvoeren op grond van -
6 anführen
anführen♦voorbeelden:am angeführten Ort • ter aangehaalder plaatseeinen Vers anführen • een vers aanhalen, citerenetwas zu seiner Entschuldigung anführen • iets tot zijn verontschuldiging aanvoeren -
7 argument
1 [ook wiskunde] argument♦voorbeelden:er zijn daarvoor goede argumenten aan te voeren • there's a lot to be said for thateen steekhoudend argument • a watertight argumentargumenten aanvoeren voor/tegen iets • make (out) a case for/against somethingdat argument gaat niet op • that argument won't stand upeen argument dat zowel voor als tegen kan worden gebruikt • a double-edged argumentvoor iemands argumenten zwichten • be convinced by someone's argumentsargumenten voor en tegen • pros and consdat is geen argument • that's no reasonzijn argumenten kracht bijzetten • reinforce one's argument -
8 argumenter
argumenter [aarguumãtee]〈 werkwoord〉 -
9 argument
♦voorbeelden:argumenten aanvoeren • fournir des argumentsdat is geen argument • ça n'est pas une raison -
10 Argument
Argument〈o.; Argument(e)s, Argumente〉♦voorbeelden: -
11 Argumente anführen
-
12 Argumente ins Gefecht führen
Argumente ins Gefecht führenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > Argumente ins Gefecht führen
-
13 Gefecht
Gefecht〈o.; Gefecht(e)s, Gefechte〉♦voorbeelden: -
14 argumentieren
argumentieren -
15 set up
n. (Slang) lawaai; bedrog; valstrik; hinderlaag; wedstrijd georganiseerd met een tegenstander die makkelijk kan worden verslagen--------v. opzetten; opstellen; activeren; iem. belazeren, de schuld op iem. anders schuiven; iem. oplichtenset up♦voorbeelden:set up for oneself • voor zichzelf beginnenset up in business • een zaak beginnenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opzetten 〈 bijvoorbeeld tent〉 ⇒ opstellen, monteren 〈 machine〉; zetten 〈 boek〉; stichten, oprichten 〈 school〉; beginnen 〈 winkel〉; aanstellen 〈 comité〉; opstellen 〈 regels〉; organiseren♦voorbeelden:be well set up for/with money • goed voorzien zijn van geld -
16 argumenteren
♦voorbeelden:1 argumenteren voor/tegen de kruisraketten • argue in favour of/against cruise missiles
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский